De gemeentelijke belastingen omvatten de onroerende-zaakbelastingen, de hondenbelasting, de precariobelasting, de reclamebelasting en de toeristenbelasting.
Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
In geld gemeten is de onroerende-zaakbelasting de belangrijkste belasting. Voor woningen en niet-woningen betalen alleen de eigenaren OZB. De opbrengstraming van de onroerende-zaakbelasting (OZB) is in de gemeentebegroting 2019 gebaseerd op de waarde van de onroerende zaken en de verwachte minder- en meeropbrengsten van respectievelijk sloop en nieuwbouw van woningen en niet-woningen. Voor de berekening van de tarieven voor 2019 wordt uitgegaan van de WOZ-waarde per 1 januari 2018.
Voor het belastingjaar 2019 worden alle onroerende zaken gewaardeerd naar een waardepeildatum van 1 januari 2018. De prognoses duiden op een gemiddelde waardestijging van 1-1-2018 ten opzichte van 1-1-2017 van:
| 7,5% |
| 0,0% |
In onderstaande tabel zijn de OZB-tarieven voor 2018 en de nieuwe tarieven 2019 (als percentage van de WOZ-waarde) opgenomen.
Tarief L-V 2018 in % | Tarief L-V 2019 in % | |
---|---|---|
1. Woningen: | ||
a. eigenaren | 0,08760 | 0,08132 |
2. Niet-woningen: | ||
a. eigenaren | 0,34680 | 0,36760 |
b. gebruikers | 0 | 0 |
Eigenaren van woningen
Door de gemiddelde WOZ-waardestijging van woningen met 7,5%, wordt het tarief van eigenaren van woningen verminderd met 7,5% en daarna verhoogd met de CPB indexatie van 2,56%;
Eigenaren van niet-woningen
Door een gemiddeld genomen gelijkblijvende WOZ-waardeontwikkeling voor niet-woningen van 0,0% wordt het tarief van eigenaren van niet-woningen verhoogd met de CPB indexatie van 2,56%;
Gebruikers van niet-woningen
Voor de gebruikers van niet-woningen blijft het tarief in 2019 op 0 %.